Sinds mei 2019 hebben inwoners van de provincie Utrecht een meetkastje voor fijn stof op hun fiets. In januari 2020 verzamelden zij al fietsend ruim 12 miljoen metingen. Het doel van het project Snuffelfiets is kennis vergroten over het gebruik van sensoren op fietsen en de luchtkwaliteit op fietsroutes te bepalen. Uit een eerste analyse van de meetgegevens door het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) blijkt dat de nieuwe fijnstofsensor concentraties van PM2,5 vrij goed kan meten. Door de meetgegevens in uurgemiddelde kaarten te verwerken kunnen de kaarten gedetailleerder worden. Ook kunnen de metingen inzicht geven in de blootstelling van de fietsers.

Joost Wesseling van het RIVM presenteerde de eerste inzichten tijdens een bijeenkomst  voor deelnemers op het provinciehuis in Utrecht. Het verwerken en duiden van de mobiele gegevens die elke 10 seconde worden doorgegeven is geen eenvoudige klus. “De prestaties van de mobiele sensoren zijn lastiger te duiden dan die van sensoren op vaste plaatsen. We zien verschillen tussen locaties die soms goed te verklaren zijn door bijvoorbeeld de verkeersdrukte ter plaatse. In andere gevallen begrijpen we de verschillen niet goed.”

Nieuwe sensor voor PM2,5

Uit de vergelijking met metingen van officiële meetstations blijkt dat de nieuwe SPS30 sensor de gemiddelde concentratie van PM2,5 vrij goed meet. De sensor lijkt minder gevoelig voor problemen bij hoge luchtvochtigheid dan sensoren die het RIVM tot nu toe heeft onderzocht. Maar er is wel sprake van onzekerheid rond de gemiddelde meetwaarde. Ook kunnen bronnen langs de fietsroutes binnen korte tijd sterk variëren. Joost: ”Door alle variaties in de metingen en omdat er vooral in de middag wordt gefietst, is het niet echt mogelijk om nu van de ruwe meetdata alleen zinvolle kaarten van de luchtkwaliteit te maken. De meetgegevens kunnen we wel verwerken in bestaande uurlijkse kaarten van PM2,5 die daarmee gedetailleerder kunnen worden.” De nieuwe sensor blijkt het voor PM10 minder goed te doen. De sensor detecteert de wat grotere fijnstofdeeltjes niet of nauwelijks.

Blijven fietsen

Joost riep de deelnemers op vooral te blijven fietsen en dan het liefst de sensor te laten doormeten op momenten dat de fiets stilstaat. Daar ligt voor de technische partners in het project een mooie uitdaging. Ook in andere provincies en gemeenten gaan fietsprojecten van start. Die gegevens kunnen ook verwerkt worden in de uurgemiddelde kaarten. Inzicht te krijgen in de blootstelling van de fietsers en de bijdrage van lokale bronnen daaraan vergt een gedegen analyse. Het RIVM heeft daar in het huidige project ervaring mee opgedaan.

Op Samenmeten.nl staan de presentatie en tekstuele uitleg daarbij.

Het project is een samenwerking tussen de provincies Utrecht en Gelderland, verschillende gemeenten, fietsorganisaties, de bedrijven SODAQ en Civity en het RIVM.