Welke stoffen vervuilen de lucht?
Op deze pagina vindt u meer informatie over de verschillende stoffen die onze luchtkwaliteit bepalen. Hieronder staat eerst een overzicht van verschillende kenmerken van de meest relevante stoffen en onder aan de pagina kunt u naar detailpagina's per stof navigeren.
Overzicht van de belangrijkste stoffen en hun kenmerken
Stikstofdioxide (NO2) | Fijn stof (PM10) | Fijn stof (PM2,5) | Ultra Fijn stof (UFP) | Roet (EC/BC) | |
---|---|---|---|---|---|
Wat is het? | Een gas. | Verzamelnaam voor alle (stof)deeltjes in de lucht, kleiner dan 10 micrometer (μm). | Fijnere fractie van fijn stof, kleiner dan 2,5 μm. | Kleiner dan 0,1 μm. | Elementair koolstof. Ontstaat bij samenklontering van ultra fijn stof. |
Bronnen | Met name wegverkeer en industrie. | Wegverkeer, verbrandingsprocessen, veehouderijen en natuurlijke bronnen. | Wegverkeer, verbrandingsprocessen en natuurlijke bronnen. | Wegverkeer, verbrandingsprocessen, opstijgen/landen vliegtuigen. | Met name wegverkeer. |
Effecten |
Longirritatie, verminderde weerstand, infecties van de luchtwegen. Chronische blootstelling aan huidige NO2 niveaus leidt tot gemiddelde levensduurverkorting van 4 maanden. |
Chronische blootstelling aan de huidige niveaus van fijn stof leidt tot een gemiddelde levensduurverkorting van 9 maanden. | Chronische blootstelling aan de huidige niveaus van fijn stof leidt tot een gemiddelde levensduurverkorting van 9 maanden. | Bij blootstelling aan zeer hoge hoeveelheden ultrafijn stof, treden (tijdelijke) effecten op het systeem van hart en bloedvaten en het ademhalingssysteem op. Lange termijn effecten zijn nog onvoldoende bekend. | Elke 0,5 μg roet per m3 lucht extra waar mensen langdurig bloot aan staan, leidt tot een levensduur verkorting van gemiddeld 3 maanden. |
Normen | Jaargemiddelde grenswaarde: 40 μg/m3. Uurgemiddelde grenswaarde van 200 μg/m3 mag niet meer dan 18 keer/jaar overschreden worden. | Jaargemiddelde grenswaarde: 40 μg/m3. Etmaalgemiddelde: 50 μg/m3 mag niet >35 keer/jaar overschreden worden. | Jaargemiddelde grenswaarde: 25 μg/m3. Vanaf 2020 is de grenswaarde 20 μm/m3. | Er zijn voor ultrafijn stof geen wettelijke grenswaarden. | Er zijn voor roet geen wettelijke grenswaarden. |
Waarden in Nederland? | Nederlands jaargemiddelde 2014: ruim 15 μg/m3. Randstad gemiddelde: 22-25 μg/m3. Langs hoofdwegennet en in drukke stedelijke straten: oplopend tot boven de norm van 40 μg/m3. | De gemiddelde concentraties variëren voor PM10 tussen de 18 μg/m3 (Noord-Nederland) en 22 μg/m3 (grote steden en zuidelijke helft van Nederland). | Voor PM2,5 de variëren concentraties tussen de 11 en 15 μg/m3. De gemiddelde waarde is ca. 12 μg/m3. | Uurgemiddelde concentraties UFP liggen tussen de 5.000 en in extreme gevallen 100.000 deeltjes per cm3. | De gemiddelde roetconcentratie in drukke straten is 1,5 -2,0 μg/m3, in stedelijk gebeid 0,9 -1,5 μg/m3 en in de gebieden buiten de steden 0,5 -1,0 μg/m3. |
Eisen aan meting en onzekerheid | Over een langere periode (enkele weken) gemiddeld, dient de onzekerheid niet boven de 10 μg/m3 te komen. | Het is belangrijk om het daggemiddelde te bepalen en hogere (30-50 μg/m3) en lagere (10-20 μg/m3) daggemiddelden te kunnen onderscheiden. | De PM2,5 concentraties zijn altijd iets lager dan die van PM10. De vereiste nauwkeurigheid is dan minimaal vergelijkbaar met die voor PM10. | Omdat er geen eisen aan de concentraties ultrafijn stof worden gesteld zijn er ook geen eisen aan de kwaliteit van de metingen gesteld. | Omdat er geen eisen aan de concentraties roet worden gesteld zijn er ook geen eisen aan de kwaliteit van de metingen gesteld. |